Anyways...het lichaam wordt door veel medici zo onderschat. Het werkt heel simpel. Functie bepaald vorm, dus als jij aan je lichaam een bepaalde functie vraagt zal het lichaam zich daaraan aanpassen (hoe zouden we anders groot en sterk kunnen worden?
). Dit geld dus niet alleen voor spieren maar zeker voor bindweefsel, het weefsel waar je voor 80% uit bestaat en waaruit dus ook je kapsel-bandapparaat van je gewrichten is opgebouwd. Als je je oefeningen dus rustig opbouwt en je lichaam de tijd geeft zich aan te passen zal je geen blessures oplopen...sim-pel. Let wel sommige weefsels hebben minimaal 3 maanden nodig zich aan te passen (peesweefsel bijvoorbeeld). Daarom komen vervelende pectears en dergelijke ook alleen voor bij mensen die met "hulpmiddelen" te snel in kracht vooruitgaan, zonder dat bijvoorbeeld het peesweefsel de tijd heeft zich aan te passen.
Dit is wel veel tekort door de bocht. Deels heb je wel gelijk, maar je ziet iets over het hoofd.
Bij veel bodybuilders is sprake van patho-kinematica. Deze predisponderen c.q. veroorzaken schouderklachten waaronder inderdaad impingement.
Voorbeelden:
-verminderde cleidoscapulaire mobiliteit
indien je cleidoscapulaire mobiliteit onvoldoende is zal de angulus inferior van je schouderblad onvoldoende naar anterolateraal roteren en dus zal je acromion ook dichter bij de subacromiale structuren blijven. Dus predispondeert dit voor impingement. Daarnaast loopt bij een verminderde cleidoscapulaire mobiliteit je clavicula niet eerst naar voren/boven en dan naar achter/onder, maar anderzom. Als je scapula dan toch roteert, krijg je ook torsie in het AC gewricht en kun je dus AC-klachten krijgen. Indien je cleidoscapulaire mobiliteit is verminderd
en je hebt een laxide glenohumeraal gewrichtskapsel, dan kan inderdaad ook instabiliteit ontstaan. Je schouderkom dient namelijk voortdurend je humeruskop te volgen. Als deze dat niet doet heeft bij een laxide kapsel je kop de neiging te luxeren. Bij een normaal kapsel is deze kans niet zo groot. Dan is de kans veel groter dat de cleidoscapulaire beperking leidt tot subacromiaal impingement.
-verkorting weke delen van het glenohumerale gewricht
deze veroorzaken een dorsocraniale migratie van je humeruskop tijdens bewegen en door voor impingement. Daarnaast vermoed ik dat een verkorting van de weke delen van het glenohumerale gewricht ook je cleidoscapulaire complex beperkt. Deze beschrijving laat ik even achterwege vanwege haar relatieve complexiteit, maar voor de geinteresseerden, pm me.
Andere oorzaken die in verband staan met een verminderde cleidoscapulaire mobiliteit zijn:
-versterkte thoracale kyfose
-versterkte protractie van de scapulae door bijv. hypertonie van de m. pectoralis minor en zwakte van de retractoren van de scapula
-zwakte van de laterorotatoren, waaronder de m. serratus anterior
verder kan zeker ook cuffzwakte een oorzaak zijn van schouderklachten. Zwakke cuffspieren kunnen een craniale migratie van de humeruskop toelaten waardoor je ook subacromiaal impingement kunt krijgen. Dit wordt weer verergerd, wanneer je cleidoscapulaire complex beperkt is. Zwakke cuffspieren i.c.m. een laxide kapsel, kunnen juist weer glenohumerale instabiliteit veroorzaken.
wat je dus kunt doen is:
-je schouderblad mobiliseren (richting latero-rotatie en in de eindstand richting protractie)
-je dorsale weke delen van je glenohumerale humerale gewricht oprekken
-je pectoralis minor rekken
-je schouderblad retractoren versterken
-je schouderblad latero-rotatoren versterken
-je cuffspieren versterken
Verminderde cleidoscapulaire mobiliteit kan zich heel subtiel presenteren. Je kunt het in principe simpel testen. Anteflecteer 1 arm volledig en kijk dan of de meest laterale punt van je margo lateralis in 1 lijn is met je oksel-haar grens. Is dit niet zo, is je cleidoscapulaire mobiliteit beperkt. Een verkorting van de weke delen aan de dorsale zijde presenteerd zich vaak met een verminderde endorotatie aan die zijde. Daarnaast beweegt dan bij horizontale adductie je scapula voor de 90 graden anteflexie mee. Dit hoort pas vanaf 90 graden te gebeuren.
Binnen de fysiotherapie en body-building is vaak veel aandacht aan weefseladaptiviteit en kwaliteit maar helaas te weinig aan de patho-kinematica die daarin ten grondslag ligt. Terwijl deze juist de atleet of therapeut van pragmatische informatie voorzien.
groet,
brian