MuscleMeat

Hoe kan je insuline(productie) slim inzetten?

Bezoekers in dit topic

Darkey

Competitive Bodybuilder
10 jaar lid
Lid sinds
17 jun 2007
Berichten
1.526
Waardering
7
Lengte
1m82
Massa
91kg
Vetpercentage
14%
Als je eet produceert je lichaam insuline. Insuline is een hormoon dat er voor zorgt dat glucose je lichaamscellen in kan komen en hierdoor kan je groei stimuleren. Maar als je veel eet (en weinig keren per dag) dan krijg je insuline pieken, is dat goed of juist niet?

Hierover gaat dit topic van de week.

Hoe kan je insuline(productie) slim inzetten?

  • Vragen die in dit artikel aan bod zouden moeten komen zijn:
  • Waardoor ontstaat insuline aanmaak in het lichaam?
  • Door welke voedingsmiddelen stimuleer je de aanmaak van insuline?
  • Hoe kan je een optimale insuline afgifte bereiken?
  • Kan de insuline hoeveelheid/productie te veel/weinig zijn?
  • Wat zijn hiervan de effecten en hoe kan je die tegengaan?
Uit alle posts wordt er na twee weken in een poll door de leden één winnaar gekozen die het meest complete artikel heeft geschreven. Naast bekendheid en complimenten van je mede-dbb’ers krijgt:

  • de winnaar 1000 Karma punten en een tegoedbon van Sportfood.nl t.w.v. €5 bij een bestelling onder de €50 en €10 bij bestelling boven de €50 voor de winnaar.
  • het tweede beste artikel 500 Karma punten
Uit alle inzenders van 2009 wordt verder tijdens de decembermaand een gratis Elite Lidmaatschap verloot bij de verkiezing van het beste artikel van het jaar!

Succes
 
Laatst bewerkt:
Top de info kunnen we gebruiken voor wiki.:D
 
zow ik hoop dat jullie er iest aan hebben:D


underconstruction



wat is insuline ?


Insuline is een proteïne, een eiwit (een ketting van aminozuren) dat wordt aangemaakt door de alvleesklier of pancreas, een klein orgaan in de buikholte. Insuline wordt gemaakt door de Eilandjes van Langerhans of beta cellen, dan afgegeven aan het bloed waarmee het door het hele lichaam komt en de bloedsuikerspiegel help regelen. Het wordt ook wel een hormoon genoemd omdat het op een bepaalde plaats wordt gemaakt (de pancreas) en het functies regelt in andere cellen. Insuline speelt een belangrijke rol bij de mogelijkheid van het lichaam om suiker op te slaan en te verwerken

werking van insuline?

Insuline verlaagt het glucosegehalte van het bloed.

Het hormoon stimuleert:

Synthese van glycogeen in spier- en levercellen
Synthese van vetzuren
Synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels
Transport van glucose door celmembranen, via GLUT-4 zodat het voor celstofwisseling vrijkomt en de afbraak van vetten en glycogeen verhindert.


welke voedings middelen zorgen voor een verbeterde opname van insuline?
kaneel
fenugriek
vlierbessen sap

bronnen:
http://www.ergogenics.org/kaneel2.html
http://www.ergogenics.org/supplement23.html#2
http://www.ergogenics.org/fenugriek.html

hoe zorg je voor een goede insuline balans?

Hypoglycemie - hyperglycemiedieet
Doel van het hypoglycemie – hyperglycemie dieet is om schommelingen in de bloedsuikerspiegel zoveel mogelijk te voorkomen. Door dit te doen beperk je meteen de afgifte van insuline, je ontziet je alvleesklier en verminderd de gevolgen van een eventuele insulineresistentie. De enige manier om dit te bereiken is door de inname van suiker en geconcentreerde koolhydraatbronnen te beperken cq te vermijden.

Vermijd

Suiker en producten waarin suiker verborgen zit: jam, yoki drink, frisdrank, appelmoes, augurken, ketchup, vruchtennectar enzovoort
Suikervervangers: honing, druivensuiker, vruchtensuiker, glucose, sorbitol
Geraffineerde koolhydraten: witte bloem, witte rijst, witte macaroni en alle kant en klaarproducten (koekjes, gebak, diepvries- en koelkastmaaltijden, pizza's enzovoort)
Alle light-producten (daarin zijn de vetten vervangen door koolhydraten - foute boel)
Margarine, halvarine of vloeibare bak- en braad spullen (bevatten transvetten - ook foute boel)


gebruik

Granen, volkorenbrood, zilvervliesrijst, gierst, grutten, havervlokken, volkoren macaroni, muesli, enzovoort
Melkproducten: yoghurt, melk, kwark, kaas
groente en fruit
Fruit in z'n geheel (geen sinaasappels uitpersen)
Noten en zaden: walnoten, zonnebloempitten, sesamzaad enzovoort
Vis, vlees, peulvruchten, soja
olijfolie


insuline spiegel te hoog of te laag?

te laag

hypoglycemie

Hongergevoel tussen de maaltijden door.
Een flauw gevoel hebben dat overgaat wanneer je iets zoets eet.
Concentratie en/of geheugenproblemen.
Stemmingswisselingen. Boos kunnen worden om niets. Onduidelijke angstgevoelens.
's Nachts wakker worden.
Sterke voorkeur voor zoet eten en drinken.
Sterke behoefte aan snoepen tussen de maaltijden door.
Plotseling transpireren ("koud zweet").
Gewichtsproblemen.
Hoofdpijn.
Ongewone vermoeidheid.
Depressies.
Koude handen en voeten.
Problemen met het gezichtsvermogen. Soms onscherp zien, of last van "zwarte vlekken".
Hartkloppingen.


te hoog

diabetes

vaak dorst en veel plassen
vermoeidheid
oogklachten, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
slecht genezende wondjes
kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
Vaak terugkerende infecties
 
Laatst bewerkt:
jammer dat je in je artikel helemaal geen aandacht besteedt over hoe de afgifte van insuline in zijn werk gaat, daar had ik graag wat meer over weten omdat juist dit van wezenlijk belang is voor de bodybuilder....
 
jammer dat je in je artikel helemaal geen aandacht besteedt over hoe de afgifte van insuline in zijn werk gaat, daar had ik graag wat meer over weten omdat juist dit van wezenlijk belang is voor de bodybuilder....

idd ja .ik heb het artikel even snel gemaakt gister in 20 min ik dacht dat er genoeg info over te vinden zou zijn maar het was verdomde lastig.
bijna allles gaat over diabetes en dergelijke.ik ga er als ik de tijd voor heb nog naar opzoek
 
Anders moet Loo toch weer in de pen....:D
 
Anders moet Loo toch weer in de pen....:D

Toevallig had ik laatst een hele discussie met iemand over insuline respons.
Ik baalde ervan dat ik diegene niet kon uitlullen, misschien schrijf ik er zo wel een artikeltje over ja.
 
Ik heb het artikel als volgt ingedeeld:


  • Ontstaan aanmaak insuline

  • Door welke voedingsmiddelen stimuleer je de aanmaak van insuline?

  • Optimale insuline afgifte

  • Factoren die een gunstige invloed hebben op de bloedspiegel zijn:

  • Wat doet een hoge bloedglucosespiegel:

  • Wat er gebeurd met een persoon of de omgeving van een persoon, zowel fysiek als mentaal, heeft effect op de hartslag en de suikerwaarde:

  • Kan de insuline hoeveelheid/productie te veel/weinig zijn?

  • Type 1 Diabetes:

  • Type 2 Diabetes:

  • Symptomen:

  • 'Window of Opportunity'

  • De natuurlijke methode om een hoge insuline spiegel te behouden:

  • *Verklarende begrippen:

  • Bronnen:



Ontstaan aanmaak insuline
*
Insuline is een hormoon, afgescheiden door de eilandjes van Langerhans* in de alvleesklier, dat de doorlaatbaarheid van celmembranen* voor glucose verhoogt en dus het glucosegehalte van het bloed verlaagt.

Het hormoon stimuleert:
  • Synthese van glycogeen in spier- en levercellen

  • Synthese van vetzuren

  • Synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels

  • Transport van glucose door celmembranen, via GLUT-4 zodat het voor celstofwisseling vrijkomt en de afbraak van vetten en glycogeen verhindert

  • Transport van K+ naar de cellen waardoor de kaliumspiegel in bloed wordt verlaagd

Het regelt samen met onder meer glucagon en adrenaline de bloedsuikerspiegel. Insuline heeft een antagonistische werking ten opzichte van glucagon, adrenaline, cortisol en andere glucosespiegelverhogende hormonen.

Insuline is een essentieel hormoon bij het bewaken van een voldoende hoge bloedglucosespiegel zodat de hersenen, spieren, het hart en andere weefsels adequaat van brandstof kunnen worden voorzien, die nodig is voor het normale cellulaire metabolisme en het normale functioneren.
In het bloed opgeloste glucose (normaal vrijwel de enige suiker die in bloed voorkomt), afkomstig uit het voedsel of uit andere stoffen, gevormd in de lever.

In de darmen worden koolhydraten, zoals zetmeel, in het voedsel afgebroken tot enkelvoudige suikers, die worden opgenomen uit de darmholte en gebracht in het door de darmwand stromende bloed.
Deze absorptie is selectief: alleen de voor het lichaam bruikbare suikers glucose, fructose en galactose worden opgenomen. De laatste twee worden in de lever en in de spieren omgezet in glucose.

De bloedsuikerspiegel is de concentratie van glucose in het bloedplasma, bedraagt in nuchtere toestand 4,45–5,56 mmol per liter, overeenkomend met de oude notering van 0,8–1 gram per liter.
Kort na iedere maaltijd stijgt de concentratie, maar binnen een uur is de spiegel weer normaal, doordat de overmaat glucose in lever en spieren opgeslagen wordt in de vorm van glycogeen.
Dit geschiedt onder invloed van het hormoon insuline, dat geproduceerd wordt in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Als de bloedsuikerspiegel stijgt, wordt er meer insuline geproduceerd.

Door welke voedingsmiddelen stimuleer je de aanmaak van insuline?

Na een maaltijd, stijgen de glucose en aminozuur spiegels en dit zorgt voor een verhoogde vrijmaking van insuline uit de pancreas* (alvleesklier), dit drijft de glucose en de aminozuren uit de bloedstroom in de cellen, met behoud van een glucosespiegel binnen een bepaalde fysiologische hoogte.

Verhoogde insuline spiegels zorgen voor een verhoogde vet synthese uit koolhydraten, een verlaging van de uitstoot van vetzuren uit de vetcellen wordt lipolysis genoemd, op deze manier wordt gezorgd voor een netto vergroting van de totale lichaamsvetopslag.

Wetenschappers hebben ontdekt dat koolhydraten bevattend voedsel kan worden gemeten en gerangschikt aan de mate en verhoging van bloedglycose verhoging in het bloed welke deze bewerkt na consumptie.
Deze meting wordt de “Glycemische Index”of de “GI Factor” genoemd.

De snelheid waarmee glucose in de bloedstroom komt beïnvloed de insuline respons op dat voedsel, en beïnvloed dus ook de mate waarmee deze glucose (brandstof) beschikbaar is voor de werkende spieren.

Lage GI voeding zijn deze die minder dan 50 worden gemeten op een schaal van 1-100. Gemiddelde GI voeding zijn deze met een waardering van 50-70 en hoge GI voeding zijn deze die een meting hebben van 71 of hoger.
Pure glycose heeft een GI van 100. Voeding met met een hoge Gi zorgt voor een snelle verhoging van de bloedglycose en bloedinsuline spiegels.

Tabel GI Facor

Voeding met een lage GI zorgt voor langzamer, kleiner maar ook gelijkmatiger verhoging van de bloedglucose spiegel. Lage GI voeding is van groot voordeel als het op zijn minst twee uur voor de training is genuttigd.
Dit geeft voldoende tijd om het voedsel voldoende te verteren zodat het kan worden opgenomen in de dunne darm. Omdat dit voedsel vervolgens langzaam wordt verteerd en geabsorbeerd door het darmstelsel, zorgt zij voor voldoende glucose afgifte naar de spiercellen over een langere tijdsduur, dan gemiddelde of hoge GI voeding dit doet, speciaal naar het eind van de training toe, waarin de spierglycogeenvoorraden uitgeput raken.
Op deze manier je training langer voortzetten zonder uitgeput te raken.

Hoog GI voeding, bij voorkeur in vloeibare vorm, zoals oplosbare koolhydraten of met ongeveer 6% concentratie, kan je prestatie gedurende een zware uitputtende training/ wedstrijd sterk verbeteren, vooropgesteld dat deze langer dan 90 minuten duurt ( zwaar uitputtend moet hier worden gedefinieerd als presteren op meer dan 65% van de maximum capaciteit).

Hoog glycemische voedsel is eveneens van groot belang na een uitputtende training, als de spier- en lever glycogeenopslagplaatsen gedepleteerd zijn.
Omdat hoog glycemisch voedsel een snel te absorberen vorm van glucose is, dat eveneens zorgt voor een insuline uitstoot van de alvleesklier.
Insuline op zijn beurt stimuleert de absoptie van glucose in de spier- en levercellen en zorgt voor opslag, deze opslag stelt het lichaam in staat een volgende training of wedstrijd met goed gevolg te kunnen doorstaan.

De spieren, die bij lichaamsbeweging betrokken zijn, gebruiken liefst glucose als brandstof.
Zij kunnen hiervoor deels beroep doen op hun eigen glycogeenvoorraad, deels op glucose afkomstig uit het bloed. Naarmate de glycogeenvoorraad opgebruikt raakt wordt er meer en meer suiker uit de bloedbaan opgenomen. Het hormonaal regelsysteem dat instaat voor de brandstofvoorziening reageert hierop door de lever aan te zetten om glucose vrij te stellen.
De lever gebruikt hiervoor zijn eigen glycogeenvoorraad en maakt ook suiker aan vanuit vetten (glycerol) en aminozuren, afkomstig uit het bloed. Om deze processen mogelijk te maken moet de insulinespiegel dalen, en moeten de spiegels van de contraregulerende hormonen glucagon, adrenaline en cortisol stijgen.
Op die manier kunnen de spieren verder van de nodige brandstof voorzien worden. Na de inspanning vullen de spieren hun gebruikte glycogeenvoorraden weer aan. Ze nemen hiervoor glucose op uit de bloedbaan.

Optimale insuline afgifte

Een optimale insuline afgifte is essentieel voor de opname van eiwitten in de spieren, om zo spiermassa op te bouwen.
Stijgt de glucosespiegel boven een bepaalde waarde, dan maakt het insuline.
Daarom zijn voor sporters voor de training voeding met een lage GI factor van belang, en na de training voeding met een hoge GI Factor.

De kenmerken van een te hoog bloedglucosegehalte (meer dan tien mmol per liter) zijn: vaak plassen, veel drinken, dorst, droge tong, vermoeidheid en slaperigheid.
Omdat het lichaam toch ergens energie vandaan moet halen, gaat het vet verbranden. Dit leidt tot gewichtsverlies en uitademen van een acetongeur.

Een te lage hoeveelheid bloedglucose kan het gevolg zijn van grote lichamelijke inspanning, te weinig eten, te laat eten.
De kenmerken van een te laag bloedglucose (minder dan drie mmol per liter) zijn: honger, bleekheid, beven en zweten, wisselend humeur, vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.

Insuline is een anabool hormoon, wat betekent dat het helpt bij anabole processen, zoals de opname van glucose in spier- en vetcellen. Als de insulinespiegels langere tijd te laag zijn, kan verlies van aminozuren uit spieren en spierafbraak optreden.

Aan de andere kant resulteert de inname van teveel insuline in een lage bloedglucose spiegel waardoor je honger gestimuleerd kan worden en je alles wat er maar in je buurt is wil eten om de balans te herstellen, zodat je bloedglucosespiegels omhoog schieten.

Deze cyclus van het najagen van hoge bloedglucosespiegels met extra insuline en lage bloedglucosespiegels behandelen met extra koolhydraten, vergroot het risico van complicaties en kan leiden tot ophoping van ongewenst lichaamsvet.
Het is dus zorg om tussen de drie en tien mmol per liter te blijven.

Factoren die een gunstige invloed hebben op de bloedspiegel zijn:
  • Beperk de koolhydraten en matig gebruik van suikers tot je een nuchtere insuline bloedspiegel hebt van lager dan 10

  • Bewegen

  • Verantwoord en gezond eten

  • Beperkte stress

  • Niet roken

  • Geen overmatig drankgebruik (verlaagt bloedglucose)

  • Goede nachtrust

  • Denk aan de ‘GI Factor’ (Voeding met een lage GI zorgt voor langzamer, kleiner maar ook gelijkmatiger verhoging van de bloedglucose spiegel)

Wat doet een hoge bloedglucosespiegel:

  • Hoog insuline zorgt voor het vasthouden van zout en water in de nier

  • Hoog insuline zorgt voor de aanmaak van ontstekingshormonen in ons lichaam

  • Hoog insuline gaat samen met laag groeihormoon. Groeihormoon heeft in ons lichaam een opbouwend effect. Hoewel insuline een anabool (opbouwend ) hormoon is heeft het hierdoor een katabool eindresultaat. Katabool betekent: afbraak. Afbraak betekent veroudering, verslechtering van orgaanfuncties

  • Hoog insuline leidt tot vetopslag in de vaatwand

  • Koolhydraten die niet verband worden leiden tot een verhoging van insuline

Te veel suiker in je bloedstroom bij het begin van je training kan leiden tot te snel optredende vermoeidheid en loomheid.
Na de training zullen hoge bloedsuiker spiegels het optimale herstel van spierbrandstof voorkomen.
Door op effectieve wijze om te gaan met fluctuerende bloedglucose spiegels vergemakkelijk je intensieve, krachtige trainingsessies.

Wat er gebeurd met een persoon of de omgeving van een persoon, zowel fysiek als mentaal, heeft effect op de hartslag en de suikerwaarde:

rhv6o2.jpg


Kan de insuline hoeveelheid/productie te veel/weinig zijn?
Bij een groot aantal mensen, onder wie bij bijna iedereen die zwaarlijvig is, ontstaat op den duur weerstand tegen onze eigen insuline.
Dit noemen we insuline-resistentie. Dit heeft vaak weer suikerziekte of hoge bloeddruk tot gevolg.

Als er verschijnselen gaan optreden van de insuline resistentie spreken we van het metabole syndroom.
Het grote probleem voor mensen die na verloop van tijd te dik zijn geworden ligt hem dus vooral in het feit dat ze steeds moeilijker vet verliezen, doordat hun insuline gehalte in het bloed te hoog blijft.
Want om vet te kunnen verliezen moet het insulinegehalte laag zijn.

Het is dus voor de gezondheid van het grootste belang dat je door een andere leefwijze de effecten van de weerstand tegen de eigen insuline tegen gaat. Hieronder is duidelijk te zien welke problemen je met de gezondheid kunt krijgen vanwege de ontwikkeling van het metabole syndroom.

De gevolgen van het metabole syndroom kunnen zijn:
De insuline spiegels stijgen, waardoor afvallen moeilijk wordt en er ontstaat:
  • Insuline resistentie met als gevolg verhoogde bloedsuiker spiegels en uiteindelijk : Diabetes type II (ouderdoms suikerziekte)

  • Verhoging van het cholesterol en triglyceride gehalte in het bloed, waardoor meer kans op hart- en vaatziekte

  • Een verhoogde kans op het krijgen van bepaalde soorten kanker. (O.a. dikke darm kanker, borstkanker en prostaat-kanker)

  • Hoge bloeddruk

Type 1 Diabetes:
Bij diabetes type 1, produceert de pancreas geen eigen insuline meer. Dit door de vernietiging van cellen (bèta cellen) ter hoogte van de eilandjes van Langerhans in de pancreas, die normaal instaan voor de productie van insuline. De oorzaak is een afwijking in het immuunsysteem waardoor zich antilichamen vormen tegen de lichaamseigen bèta cellen.

Door het tekort aan insuline bij diabetes type 1 kan suiker vanuit de voeding onvoldoende opgenomen worden in de verschillende cellen om daar als energiebron te dienen. Daardoor ontstaat een verhoging van het bloedsuikergehalte (hyperglycemie). Bij diabetespatiënten wordt dit effect binnen de perken gehouden door het toedienen van insuline via een insuline- spuit, -pen* of –pomp*.

Er zijn verschillende soorten insuline omdat een patiënt niet voortdurend zichzelf inspuitingen kan toedienen.
En omdat niet elk lichaam het zelfde reageert op een bepaalde insuline als een ander.
Er wordt namelijk gewerkt met snelwerkende insuline om de koolhydraten van een maaltijd te verdelen onder de cellen.
Deze insuline wordt dus net voor of na een maaltijd toegediend.

Er is ook traagwerkende insuline, deze dient als basis om een 24uur lange zekerheid te geven van insuline in het lichaam.
Het effect is ook anders, traag werkende insuline werkt pas na ongeveer één uur tegen over snelwerkende (die ook snel is uitgewerkt) die na een kwartier werkt. De snelheid van opname van insuline uit het onderhuidse weefsel hangt af van de huiddoorbloeding, de omgevingstemperatuur, en eventuele lichamelijke inspanning.

Type 2 Diabetes:
Bij type 2 diabetes is er geen vernietiging van bèta cellen. In het begin is er dan ook nog voldoende insuline productie, maar het lichaam is ongevoelig voor het effect van insuline hetgeen insulineresistentie wordt genoemd. Dit komt meestal door overgewicht of door ongezonde eetgewoonten.

Type 2 diabetes mellitus is een ziektebeeld, dat er heel wisselend uit kan zien.
Dat wil zeggen dat alle mensen met deze aandoening weliswaar kampen met te hoge bloedglucosegehaltes, maar dat de achterliggende oorzaken en de bijkomende klachten aanzienlijk kunnen verschillen.
Zo kan het zijn dat de alvleesklier in de loop der jaren minder insuline is gaan produceren. Geeft de alvleesklier minder insuline af dan worden de bloedglucoses te hoog.

In de praktijk komen beide oorzaken vaak gelijktijdig voor, iemand produceert dan enerzijds te weinig insuline en is anderzijds minder gevoelig voor insuline.
Mensen met type 2 diabetes slikken vaak tabletten om hun bloedglucosegehalte goed onder controle te houden.

Type 2 diabetes kent een aantal duidelijke risicofactoren.
Op de eerste plaats is het erfelijk. Bijvoorbeeld heeft één van je ouders of een broer of zus type 2 diabetes, dan heb je zelf ook een verhoogde kans om het te krijgen.
Daarnaast is overgewicht een belangrijke risicofactor. Hoe zwaarder iemand is, des te minder gevoelig wordt hij of zij voor insuline. Bewegen is essentieel. Hoe meer je beweegt, des te gevoeliger is je lichaam voor insuline. Weinig bewegen is dus ook een risicofactor.

Zowel bij Type 1 als 2 gelden de voorschriften zoals genoemd zijn bij factoren die een gunstige invloed hebben op de bloedglucosespiegel.

Symptomen:
  • Veel mensen met lichte diabetes of type II zijn geheel of nagenoeg symptoomloos

  • Veel plassen en veel drinken treden op bij hoge tot zeer hoge bloedglucosewaarden (boven de 13mmol/l)

  • Patiënten hebben bij slechte glucose instelling (te hoog) vaker dan gemiddeld last van blaasontsteking, witte vloed, en/of steenpuisten.

  • Soms kan men aceton ruiken in de adem van patiënten met diabetes, namelijk als glucose door het insulinetekort zo slecht kan worden verwerkt dat het lichaam overgeschakeld is op vetverbranding, waarbij ketonen als nevenproducten ontstaan, waarvan aceton er een is.
    De bloedglucosespiegel in het bloed is dan meestal veel te hoog. Bij hoge bloedsuikers en ernstige uitdroging kan keto-acidose (een metabole acidose) met een levensgevaarlijk coma optreden

Diabetici moeten zeer goed op hun voeding letten. Mensen denken spontaan aan “suikerzieken mogen geen suiker eten” maar dit is onwetendheid. Zonder koolhydraten kan een mens niet leven.
Diabetici moeten enkel letten op de hoeveelheid koolhydraten, m.a.w. hun voeding omrekenen in koolhydraten en uitrekenen hoeveel koolhydraten ze dagelijks nodig hebben, op welke tijdstippen en wat ze moeten innemen in bepaalde situaties zoals bij een inspanning.

Maar men moet ook rekening houden met de temperatuur.
Ook andere omgevingsfactoren zoals stress zijn belangrijk want deze hebben ook een (soms grote) invloed op de suikerwaarden (door middel van hormonen die ervoor zorgen dat het lichaam spontaan suikers vrijmaakt). Bij een tekort aan suikers (= hypoglycemie) moeten ook koolhydraten opgenomen worden.

Dit gebeurt met snelwerkende koolhydraten die in hypertone of isotone dranken zoals sportdranken of frisdranken. Als de hypoglycemie lang heeft geduurd dan moet men ook traag werkende koolhydraten opnemen zoals een boterham of een droge koek om de suikerreserves terug aan te vullen. Deze reserves bevinden zich zowel in de spieren (onder de vorm van glycogeen) als in de lever.

Sporters die de reserves in de spieren willen behouden moeten dus zorgen niet te laag met bloedglucosewaarden zitten, dit is te voorkomen door goede gebalanceerde voeding, met structuur en regelmaat.

Sportdranken zijn zeer belangrijk bij diabetes patiënten. Als een patiënt een hypoglycemie doet, moet hij zo snel mogelijk snelle suikers opnemen. De beste manier om het gebrek aan suiker in de bloedsbaan op te losse met snelle suikers, is door middel van een sportdrank.

Ook voor niet diabetes- sporters zijn sportdranken zeer belangrijk. Als men een inspanning doet, verliest men namelijk vocht, mineralen en verbruikt men suikers (spierglycogeen, glycogeen uit de lever en glucose uit het bloed).
Als men deze voorraden niet frequent zou aanvullen kan men door de transpiratie veel lichaamsvocht verliezen met uitdroging tot gevolg.
Als de suikervoorraden op raken verminderd de spierkracht en gaat de intensiteit omlaag.

Op langere termijn kunnen ook mineralen voor onder andere spierproblemen (hyponatriëmie) en problemen met de vocht opname zorgen. De mineralen zoals ijzer, zink en chroom zijn gekoppeld aan de mechanismen voor de energieproductie. IJzer speelt ook een grote rol bij het transport van zuurstof van de longen naar de weefsels. Het eerste symptoom van een anemie (ijzertekort) is een algemene vermoeidheid.

Bij een suikertekort kan een sporter best beroep doen op een hypertone drank, deze wordt weliswaar trager opgenomen maar bevat meer suikers die de voorraad op langere termijn kunnen aanvullen.

10z8evb.jpg


'Window of Opportunity':
Spierweefsel zal groeien als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, waaronder oefening, de aanwezigheid van hormonen (groeihormoon, insuline, testosteron en schildklierhormoon) en voedingsstoffen.
De sleutel is de 'window of opportunity' ofwel het stukje tijd waarin de lichaam het meest vatbaar is voor de aanvoer van voedingsstoffen. Dit is direct na de training: het lichaam is dan extra gevoelig voor voedingsstoffen, en de bloedstroming naar de getrainde spieren blijft hoog.

Na het trainen worden in je spiercellen de GLUT4-tranportlichaampjes actiever (GLUT4-activiteit betekent dat 'het venster' opengaat).
In de celwanden ligt een eiwit dat de naam Glut-4 heeft.
Glut-4, een transporteiwit, laat de glucose in de cel naar binnen.
Door contractie ontstaat er een insuline onafhankelijk opregulatie van GLUT4 eiwitten naar het cel-oppervlak, waardoor er makkelijk glucose opgenomen kan worden.
Die blijven daar trouwens totdat spierglycogeen volledig is aangevuld.

Door herhaaldelijke contractie ontstaat schade aan de spier door de excentrische stretch. Hierbij wordt arachidonisch zuur gelost uit het intramusculair vet. Dit zuur wordt omgezet in prostaglandinen.
Testosteron zet de lever aan om meer creatine te produceren en in circulatie te brengen.
Testosteron converteert naar Estradiol en Estradiol verhoogt de output van groeihormoon.

Testosteron verhoogt de gevoeligheid van de spier aan groeihormoon.
Groeihormoon stimuleert de spier om IGF-1 aan te maken.
Creatine zet de sattelietcellen aan tot mitotische activiteit (vermenigvuldiging door celdeling)
IGF-1 stimuleert receptoren op de cel en dwingt ze om de sattelietcellen op te nemen. Hierdoor verhoogt het aantal kernen per spiervezel.
Dat leid tot meer Androgene receptoren per spiervezel en dus een grotere groeicapaciteit.

Testosteron bind op de Androgene receptoren en begint de transcriptie van DNA naar mRNA.
Indien voldoende aminozuren in de circulatie aanwezig zijn begint hypertrofie: de mRNA zet tRNA aan om eiwitten te synthetiseren die de spier herstellen en groter maken om de lading de volgende keer wel aan te kunnen.
Prostaglandinen versterken de binding van testosteron met de Androgene receptor.

Wat kunnen we hieruit afleiden:


  • mRNA heeft een halfleven van max 4 uur, dat wil zeggen dat er het best gezorgd kan worden dat men een hoge aminozuurspiegel heeft voor de training en die ook snel weer aanvult na de training

  • GLUT4 blijft aanwezig tot glycogeen is aangevuld, de timing van koolhydraten na de training is dus niet belangrijk

  • Opslag van creatine en arachidonisch zuur zijn erg belangrijk. Beiden zijn overigens bijvoorbeeld aanwezig in een goeie steak met veel vet er aan


Er zijn overigens twee kanaaltjes waardoor spiercellen glucose naar binnen kunnen halen: het ene kanaaltje gaat openstaan omdat de insuline dat aangeeft; het andere kanaaltje omdat de spieren gaan bewegen.

Bovendien wordt de werking van insuline versterkt door inspanning.
Dat betekent dat tijdens beweging de spieren ontzettend goed glucose kunnen opnemen en hierdoor kan de bloedglucosespiegel dalen.
Bij gezonde mensen wordt dit voorkomen doordat de alvleesklier dan wat minder insuline maakt waardoor de insulinespiegel daalt.

De natuurlijke methode om een hoge insuline spiegel te behouden:
Rekening houdende met de hypothese dat een verhoogde bloedinsuline spiegel voordelig uitwerkte bij bodybuilders, ondernam Fahey samen met enkele collegae een onderzoek hiernaar. Ze voedden atleten met “Metabolol” , een vloeibare voeding die bestond uit 13.0 gram proteïne, 31.9 gram koolhydraten en 2,6 gram vet per 100 ml en 825 kJ energie verschafte.

Deze onderzoekers demonstreerden dat het mogelijk is om met afwisselende voeding, tijdens een intensieve gewichtstraining, de bloed glucosespiegel op of boven de rustspiegels te behouden en tegelijkertijd een significante verhoging van de insulinespiegels tijdens de weerstandstraining te verkrijgen/behouden.
Dit toont aan dat er een potentieel alternatief bestaat voor insuline gebruik, die eveneens zorgt voor een langdurige verhoging van de bloed insulinespiegels.
De auteurs van dit onderzoek stelden dat het “theoretisch” mogelijk is om op die manier te zorgen voor een biochemisch milieu die de mate van spierhypertrofie (spiergroei) kan bevorderen en proteïneafbraak kan onderdrukken.
Deze theorie is echter nog niet door nader wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Het is eveneens belangrijk om te onthouden dat spierherstel en -groei begint in de uren en dagen die volgen op een zware training. Als je overtuigd bent dat het voordelig voor je spiergroei is dat je tijdens je training een hogere insuline spiegel hebt, kan je deze op een natuurlijke manier verhogen op de hierboven beschreven manier.

Bron: Fahey, T.D., Hoffman, K. W. Colvin, and G. Lauten. Int. J. Sports Nutrition 3: 67-75

*Verklarende begrippen:


*
Ontstaan aanmaak insuline=
Insuline aanmaak & secretie

*
Langerhans= Genoemd naar de 19e eeuwse Duitse ontdekker Paul Langerhans.
Ze vormen het endocriene (klieren die afscheidingen in het lichaam hebben) deel van de alvleesklier en produceren hormonale stoffen, die rechtstreeks in de bloedsomloop terecht komen, niet in de alvleesklier zelf.

Groepen van hormoonproducerende cellen, die verspreid liggen in de alvleesklier; zij vormen 2–3% van de totale massa van dit orgaan.

Er zijn ten minste vier soorten endocriene cellen te onderscheiden:
  • De A-cellen, verantwoordelijk voor de productie van glucagon

  • De B-cellen, verantwoordelijk voor de productie van insuline

  • De D-cellen, verantwoordelijk voor de productie van somatostatine

  • De F-cellen, verantwoordelijk voor de productie van het pancreaspolypeptide

Doordat de bloedafvoer van de alvleesklier verloopt naar de lever, is dit orgaan het eerste en vaak ook belangrijkste doelwitorgaan voor genoemde hormonen.

*

Celmembranen= Is een structuur rond een cel, opgebouwd uit een dubbele fosfolipidenlaag, eiwitten en cholesterol.

*

Pancreas en twaalfvingerige darm:
Gray_1100_Pancreatic_duct.png


Pancreas:
Illu_pancrease.jpg


[Afbeelding niet meer beschikbaar]


*

De insulinepomp (dient om de minuut een zeer kleine dosis insuline toe via een katheder)

x588ie.jpg



*

Een insuline pen

2h803ye.jpg



*

Hieronder staan enkele juiste inspuittechnieken en enkele foute (B en D), eens de naald volledig in het vetweefsel zit en men de insuline heeft ingespoten, moet men 10 seconden wachten vooraleer men de naald uit het vetweefsel haalt.
Dit dient als zekerheid dat al de insuline in het lichaam zit en dat er geen insuline meer uit de injectieplaats zal komen als men de naald uit het vetweefsel haalt.

534tf.jpg


Bronnen:
  • [Link niet meer beschikbaar]

  • [Link niet meer beschikbaar]

  • Fahey, T.D., Hoffman, K. W. Colvin, and G. Lauten. Int. J. Sports Nutrition 3: 67-75





  • Prof. Dr. Romain Meeusen FACSM
    Vrije Universiteit Brussel- Dept. Human Physiology & Sports Medicine

 
Goed stuk Imponderabilia! Vond het vooral interessant om te lezen over GI Factor zodat er een langere afgifte van insuline ontstaat , klasse!!
 
Ik heb het artikel van Imponderabilia ff snel gelezen. Vond het erg goed.
Als ik het op m'n gemak ga lezen heb ik ongetwijfeld een paar vragen.
 
al vragen coca?

ik vind het een goed artikel, snap nog niet alles dus lees het ongetwijfeld nog een keer door.

d
 
Erg goed artikel Imponderabilia! boks!
 
Ziet er goed uit Impo!

Duidelijk opgebouwd, bronvermelding... I like it
 
Zeer goed stuk Imponderabilia! Lekker uitgebreidt, duidelijk en niet teveel jip en janneke taal.

Als ik je goed begrijp dan geven aminozuren ook een insulinerespons?
Ik heb hier een tijd geleden een discussie over gehad met een lerares biologie, ze bracht me aan het twijfelen door stellig vast te houden dat de opname van aminozuren zonder tussenkomst van insuline geschiet.
Maar dit is dus onjuist?

Zou je ook antwoord op deze vraag kunnen geven;

Wat is de werking van het "window of oppurtunity"?
Direct na je training is je lichaam gevoeliger voor opname van voedingsstoffen (carbs en eiwitten). Waardoor komt dit? Wat is de rol van insuline hierin?
Bedankt, grtz Loo
 
Wat is de werking van het "window of oppurtunity"?
Direct na je training is je lichaam gevoeliger voor opname van voedingsstoffen (carbs en eiwitten). Waardoor komt dit? Wat is de rol van insuline hierin?
Bedankt, grtz Loo

'Window of Opportunity':
Spierweefsel zal groeien als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, waaronder oefening, de aanwezigheid van hormonen (groeihormoon, insuline, testosteron en schildklierhormoon) en voedingsstoffen.
De sleutel is de 'window of opportunity' ofwel het stukje tijd waarin de lichaam het meest vatbaar is voor de aanvoer van voedingsstoffen. Dit is direct na de training: het lichaam is dan extra gevoelig voor voedingsstoffen, en de bloedstroming naar de getrainde spieren blijft hoog.

Na het trainen worden in je spiercellen de GLUT4-tranportlichaampjes actiever (GLUT4-activiteit betekent dat 'het venster' opengaat).
In de celwanden ligt een eiwit dat de naam Glut-4 heeft.
Glut-4, een transporteiwit, laat de glucose in de cel naar binnen.
Door contractie ontstaat er een insuline onafhankelijk opregulatie van GLUT4 eiwitten naar het cel-oppervlak, waardoor er makkelijk glucose opgenomen kan worden.
Die blijven daar trouwens totdat spierglycogeen volledig is aangevuld.

Door herhaaldelijke contractie ontstaat schade aan de spier door de excentrische stretch. Hierbij wordt arachidonisch zuur gelost uit het intramusculair vet. Dit zuur wordt omgezet in prostaglandinen.
Testosteron zet de lever aan om meer creatine te produceren en in circulatie te brengen.
Testosteron converteert naar Estradiol en Estradiol verhoogt de output van groeihormoon.

Testosteron verhoogt de gevoeligheid van de spier aan groeihormoon.
Groeihormoon stimuleert de spier om IGF-1 aan te maken.
Creatine zet de sattelietcellen aan tot mitotische activiteit (vermenigvuldiging door celdeling)
IGF-1 stimuleert receptoren op de cel en dwingt ze om de sattelietcellen op te nemen. Hierdoor verhoogt het aantal kernen per spiervezel.
Dat leid tot meer Androgene receptoren per spiervezel en dus een grotere groeicapaciteit.

Testosteron bind op de Androgene receptoren en begint de transcriptie van DNA naar mRNA.
Indien voldoende aminozuren in de circulatie aanwezig zijn begint hypertrofie: de mRNA zet tRNA aan om eiwitten te synthetiseren die de spier herstellen en groter maken om de lading de volgende keer wel aan te kunnen.
Prostaglandinen versterken de binding van testosteron met de Androgene receptor.

Wat kunnen we hieruit afleiden:


mRNA heeft een halfleven van max 4 uur, dat wil zeggen dat er het best gezorgd kan worden dat men een hoge aminozuurspiegel heeft voor de training en die ook snel weer aanvult na de training
GLUT4 blijft aanwezig tot glycogeen is aangevuld, de timing van koolhydraten na de training is dus niet belangrijk
Opslag van creatine en arachidonisch zuur zijn erg belangrijk. Beiden zijn overigens bijvoorbeeld aanwezig in een goeie steak met veel vet er aan


Er zijn overigens twee kanaaltjes waardoor spiercellen glucose naar binnen kunnen halen: het ene kanaaltje gaat openstaan omdat de insuline dat aangeeft; het andere kanaaltje omdat de spieren gaan bewegen.

Bovendien wordt de werking van insuline versterkt door inspanning.
Dat betekent dat tijdens beweging de spieren ontzettend goed glucose kunnen opnemen en hierdoor kan de bloedglucosespiegel dalen.
Bij gezonde mensen wordt dit voorkomen doordat de alvleesklier dan wat minder insuline maakt waardoor de insulinespiegel daalt.

super!
 
Mooie inzending v Imp en aanvulling van Loo. Ik laat het nog een week lopen, misschien komen er nog meer aanvullingen?

d
 
~~~~~~~~
Testosteron verhoogt de gevoeligheid van de spier aan groeihormoon.
Groeihormoon stimuleert de spier om IGF-1 aan te maken.
Creatine zet de sattelietcellen aan tot mitotische activiteit (vermenigvuldiging door celdeling)
IGF-1 stimuleert receptoren op de cel en dwingt ze om de sattelietcellen op te nemen. Hierdoor verhoogt het aantal kernen per spiervezel.
Dat leid tot meer Androgene receptoren per spiervezel en dus een grotere groeicapaciteit.
~~~~~~~~

Het opnemen satellietcellen zorgt voor een vergrote ruimte tussen het basale membraan en het sarcolemma. Dit soort groei noemt men Sarcoplasmatische groei.

De groei die genoemd wordt, het groeien van aantal kernen per spiervezel is het verschijnsel Myofbrillaire groei.

Let wel, androgene receptoren aantal zal groeien met het aantal nuclei, maar door activatie van androgene receptoren verdwijnen deze ook weer. Hypertrofische paradox.
 
Staat er nog niet tussen

Maar als je kauwgom eet breng je je insuline productie al op gang
 
Back
Naar boven